Minister Piet Hein Donner van Sociale Zaken heeft woensdag bepaald dat de
pensioenfondsen vanaf 2011 met meer gematigde verwachtingen voor
aandelenrendementen moeten rekenen dan nu het geval is, bericht Het
Financieele Dagblad
donderdag 8 april.

De ingreep stuit op grote weerstand bij werkgevers en werknemers, die stellen
dat een nieuwe lastenverzwaring onmogelijk is.

Koopkrachtverlies
Bestuurder Eddy Haket van de vakcentrale MHP vreest een koopkrachtverlies van
0,5 procent voor de middengroepen. Volgens werkgeversorganisatie VNO-NCW is
een premiestijging als gevolg van de nieuwe parameters ‘uit den boze’.
Denkbaar is dat werkgevers en werknemers besluiten om het huidige
premieniveau te handhaven, en besparen door de pensioenuitkeringen te
verlagen.

Vanaf volgend jaar moeten pensioenfondsen rekenen met een maximale jaarlijkse
opbrengst van 6,8 procent voor aandelen, waar de beleggingskosten – die
tussen de 0,2 en 0,5 procent liggen – nog van af moeten. Tot nu toe mocht
met een maximaal rendement van 7,4 procent worden gerekend, zonder inhouding
van kosten.

Lagere beleggingsopbrengst
Omdat het om premies gaat die wel tot zestig jaar op de beurs belegd worden,
zijn de gevolgen van het verlagen van de maxima volgens verschillende
experts groot. Volgens Onno Steenbeek van ABP-dochter APG moeten de
Nederlandse pensioenfondsen een premieverhoging van 10 procent à 20 procent
doorvoeren.

Sociale Zaken zelf berekent dat de jaarlijkse stijging van de pensioenpremies
beperkt blijft tot één procent. Steenbeek meent dat Donner de gevolgen
'bagatelliseert'. Jaarlijks dragen werknemers en ondernemingen 25 miljard
euro af aan aanvullend pensioen.

De vakfederaties MHP en FNV hopen dat de Tweede Kamer een stokje steekt voor
het besluit van de demissionaire minister. Peter Gortzak, vicevoorzitter van
de FNV, had liever gezien dat Donner de huidige maxima voor de
beursverwachtingen voor de komende twee jaar gehandhaafd had.

De Kamer heeft vier weken de tijd om bezwaar te maken tegen de algemene
maatregel van bestuur die de aanpassing van de maximale
rendementsverwachtingen regelt. In theorie hoeft Donner zich daar niet aan
te houden, maar vanwege de demissionaire status van zijn kabinet is het
hoogst onwaarschijnlijk dat hij een kritische Kamer zal negeren.

Kamer twijfelt nog
CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt zegt nog niet te kunnen overzien of het juist is
wat Donner doet. Hij wil eerst 'beter inzicht krijgen' in de consequenties
van de nieuwe parameters en zal de minister daar op korte termijn
kamervragen over stellen. Ook PvdA-Kamerlid Patricia Linhard heeft nog geen
oordeel. 'We vinden koopkracht heel belangrijk maar betaalbaarheid ook.'

Donner deed woensdag ook voorstellen om de solvabilteitseisen voor
pensioenfondsen aan te passen. De minister baseert zich hierbij op visies
van de hoogleraren Jean Frijns en Kees Goudswaard die hier in opdracht van
Sociale Zaken studies naar verrichtten.

Donner bepleit dat pensioenfondsen veel duidelijker aan hun deelnemers
aangeven wat hen te wachten staat. Nu brengen de meeste fondsen enkel de
hoogte van de nominale dekkingsgraad naar buiten, wat alleen iets zegt over
de hoeveelheid middelen die er zijn om pensioenen uit te keren die niet
worden opgehoogd met de jaarlijkse inflatie. De publicatie van een reële
dekkingsgraad geeft hierin meer inzicht en moet volgens Donner worden
verplicht.

Buffers pensioenfondsen
Pensioenfondsen krijgen wellicht te maken met hogere buffereisen. Nu worden
deze gebaseerd op de hoeveelheid risicovolle aandelen en andere volatiele
beleggingen in portefeuille. Er moet volgens Donner ook rekening worden
gehouden met liquiditeitsrisico's, de mate waarin beleggingen zijn gespreid
en het operationele risico.

De voorstellen hebben weinig waarde, omdat deze een wetswijziging behoeven die
de Kamer moet steunen. De besluiten hierover worden pas na de verkiezingen
genomen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl